De kunst van het fouten maken
Fouten maken, daar houden we niet van. Van jongs af aan worden we geprogrammeerd om fouten te voorkomen. Bijvoorbeeld wanneer een docent jouw schoolwerk nakeek. Waarschijnlijk werd er met een rode pen strepen gezet en stond er bij hoeveel fout je had. Maar ook in het volwassen leven gaat de aandacht vaak uit naar wat er nog niet goed gaat, bijvoorbeeld in gesprekken op werk.
Er zijn verschillende manieren waarop mensen omgaan met fouten:
- Ontkennen: deze mensen gaan het liefst gewoon door met het leven en willen zo kort mogelijk of niet stilstaan bij de emoties die vrijkomen wanneer je iets fout hebt gedaan: angst, schaamte, verdriet. Ze focussen zich (te) snel op andere dingen. Of ze doen echt net alsof er niets is gebeurd.
- Vermijden: deze mensen gaan het liefst situaties uit de weg, waarvan ze weten dat ze fouten kunnen maken.
- Onderdrukken: de emoties die vrijkomen worden door deze mensen het liefst meteen onderdrukt. Ze drukken deze bewust weg, net zolang tot ze zich ook niet meer bewust zijn van deze emoties.
- Koesteren: anderen koesteren juist hun slachtofferrol en spreken over hun fouten alsof ze een onderdeel van henzelf zijn. ‘Ik kan er niets aan doen, ik ben nou eenmaal zo. Mijn verleden, mijn opvoeding of nare omstandigheden hebben mij zo gemaakt.’
- Omdat je een fout hebt gemaakt, ben je niet fout.
- Zie de fout als een leerervaring: als ik de volgende keer in dezelfde situatie kom, wat zou ik dan anders doen?
- Wees zacht voor je lerende zelf: behandel jezelf als een kind dat iets nog niet helemaal kan. Die zeik je toch ook niet af?
- Bepaal voor jezelf wat jouw maatstaf voor succes is en laat dit niet (alleen) door anderen bepalen.
- Kijk naar anderen die het al goed kunnen, wat doen zij anders?
0 reacties